vrijdag 8 januari 2010

Where the Wild Things are


Verenigde Staten
Avontuur / Fantasy
101 minuten

geregisseerd door Spike Jonze
met Max Records, Catherine Keener en de stem van James Gandolfini

***

Alsof er zich een wolkendeken van nostalgie aan onze ogen voorbijtrok, zo voelden we ons na het bekijken van 'Where the Wild Things are'. Het jaar was 1992, Clinton deed zijn intrede in het witte huis, Milosovic modderde wat aan in Joegoslavië en ondergetekende zette zich schrap voor het nieuwe verhaal dat juf Ilse zou aanheffen. Voorheen had ze ons al meegevoerd langs Willy Wonka's chocoladefabriek en Pluk's petteflet, maar het was pas met 'Max en de Maximonsters' (Where the Wild Things are) dat ze voorgoed onze sluizen der verbeelding zou openzetten. Maurice Sendak's 'coming of age'-story was een over acht pagina's uitgestrekt relaas over Max, een jongen die lak heeft aan autoriteit en naar het land where the wild things are trekt om er tot koning te worden gekroond van een groep losbandige monsters. Max beseft al snel dat het ook in het rijk der monsters geen rozegeur en mannenschijn is en trekt terug huiswaarts om er op tijd aan te schuiven voor het avondmaal ('and his supper was still hot', aldus de laatste frase). Regisseur Spike Jonze en co-scenarist Dave Eggers puurden uit die 8 pagina's een bloedmooie parel, een tocht naar het era waarin wij ons nog astronaut waanden en steevast geloofden in de monsters onder ons bed.

Jonze, die zich ditmaal niet moet houden aan de hersenkronkels van scenarist Charlie Kaufman, weet als geen ander zijn innerlijke kind te ontbolsteren. Vanaf de sfeervolle openingcredits (de studiologo's die zijn opgesmukt met kindertekeningen) serveert Jonze en wondermooie reis tot in het hartje van de verbeelding. Criticasters zullen lak aan plot aankaarten (meer dan forten maken doen de monsters niet) , maar laat dat nét een sterkte zijn: 'Where the Wild Things are' is een film die u niet bekijkt, maar vééleer aanvóelt, alsof het een soort 'therapie' is die u confronteert met uw jongere zelve. Jonze en Eggers kruiden het bronmateriaal met spitante dialogen, existentiële levensvragen en rake observaties over vriendschap en familiewaarden en slagen erin om een kinderfilm te maken in de allerbeste traditie van de kinderfilm (de film heeft nu al een eeuwig plaatstje verworven naast het Deense kleinood 'Ronja, de Roversdochter') : eentje die u op een wolk van sehnsucht en nostalgie terug voert naar uw kindertijd.

Eén van de grootste troeven is de ambachtelijke charme die er vanaf straalt. Het lijkt wel dat Jonze deze film eerder gebricoleert heeft dan geregisseerd en zo is het mooi. Zo werden de monsters vervaardigd door de Jim Henson Company en werden de gezichten met een minimum aan computereffecten bewerkt. (Eat your hart out, Michael Bay). Where the Wild Things are is dan ook een film die wellicht door de slacker-generatie en zelfverklaarde hipsters massaal tegen de borst zal gedrukt worden (het is niet voor niets dat Spike Jonze het album 'Funeral' van 'Arcade Fire' noemde als één van de voornaamste inspiratiebronnen) en we verwachten dat deze film ook het soort film is waar zich online verschillende communities zullen om manifesteren. Where the Wild things are is dan ook een portret van een groeifase (de ongebreidelde fantasie als fortress of solitude) , een spiegel waarin u uw jongere zelfve tegen komt. Spike Jonze levert opnieuw een sterk staaltje fantasierijk vernuft af , ééntje dat wederom moeilijk te catalogeren valt (Kinderfilm over pluizige monsters?, 'grote mensen'-film over existentiële crisissen en groeipijnen?) en net daardoor is 'Where the Wild Things are' een film om te koesteren. Rest ons enkel nog de vraag: wat zou Juf Ilse van dit alles vinden ?

Geen opmerkingen: