dinsdag 4 augustus 2009

The Taking of Pelham 123


Verenigde Staten / Verenigd Koninkrijk
Thriller
121 minuten

geregisseerd door Tony Scott
met Denzel Washington, John Travolta , James Gandolfini, John Turturro, Luis Guzmán

6/10

We herinneren het nog alsof het gisteren was. Jos Geysen hield op zondag nog zijn wekelijkse praatronde en wij brachten die voormiddag door op de canapé van ons bomma. Die namiddag zagen wij op de beeldbuis (een antieke mastodont van een televisietoestel) 'the Taking of Pelham One Two Three', een onvervalste misdaadthriller over een kat-en muisspelletje tussen een bandiet en een dispatcher in een metrocentrale. Ondanks de torenhoge cool-factor van deze seventees-exploot vonden wij toen al dat er een muf guurtje over de hele premisse hing. We waren niet alleen. 'Reboot' (een hip modewoord dat Hollywood in het leven heeft geroepen om het toch maar niet te hebben over een zoutloze herwerking) dachten de studiobonzen en inderdaad : 'The Taking of Pelham 123' anno 2009 heeft het basisgegeven van de seventees naar de noughtees getransporteerd. Weg met die hippe hoornen brilmonturen van toen, enter laptops, satellieten en een commandocentrum dat volledig opgetrokken is uit bits en bytes.

Denzel Washington (die volledig tegen zijn imago een nogal schlemielige Average Joe vertolkt) geeft gestalte aan Walter Garber, ooit een hoge pief bij het openbaar vervoer, nu door een resem niet zo koshere activiteiten vervloekt tot een routineus baantje bij de dispatch. Op een dag krijgt hij Ryder aan de lijn, een devote katholiek die momenteel de metrolijn 'Pelham 123' onder schot houdt en Garber en de zijnen een uur de tijd geeft om een som van 10 miljoen dollar bij elkaar te harken. Zoniet wordt er elke minuut nadat de tijd verstreken is een onschuldig mensenleven geëist. De klok begint te tikken...

Wie anders had Hollywood voor de kar kunnen spannen voor een contemporaine update van een seventeesklassieker dan ADHD-filmer Tony Scott. Scott, die regisseert én monteert met in één hand een camera en in de andere een chronometer laat voor een keer zijn resem kleurenfilters thuis (al kan hij het niet laten zijn openingscredits van een pure MTV-montage te voorzien) en regisseert deze thriller in een verassend tempo. Tijden zijn veranderd, technologie deed zijn intrede en nine eleven veroorzaakte algemene paranoia in The Big Apple. Scenarist Brian Helgeland (die eerder als scenarist prijkte op de aftiteling van L.A. Confidential) weet prima het gegeven een modern jasje aan te meten en de dialogen klinken bij wijlen behoorlijk geestig. Helaas beschikt Scott maar over één tiende van de visuele panache van zijn broer Ridley en slaagt hij er nergens in om deze gepimpte caper met een dosis gezonde suspense te injecteren. Leg dit maar eens naast bijvoorbeeld Paul Greengrass' United 93 waar de spanning in het commandocentrum wél met schijfjes te snijden was. Hier blijft het allemaal maar banale jongenscinema , gemaakt op leest van degenen die wellicht nog nooit een film van voor hun geboortejaar 1990 gezien hebben. “I got 99 problems but my bitch ain't one" weerklinkt een rapper op de klankband. Waarmee de doelgroep meteen al afgebakend is.

Voor een film die zich afspeelt in een commandocentrum en in een stilstaande metro zou je denken dat de dialogen de suspense van het kat-en-muisspel tussen de twee heren moet opdrijven, maar helaas kan Scott het niet laten om ten alle tijde een ongemotiveerde carchase op het scherm te stansen. Er valt wel te genieten van enkele acteerprestaties: John Travolta is altijd wel genietbaar als sardonisch booswicht (herinner u Swordfish of Face/Off) en Washington speelt eindelijk eens geen kleurloze vrouwtjesputter wiens zonnebril garant staat voor enige stoïcijnse cool, maar een jan modaal die gehult gaat in morsige gewollen truien. We vinden hem op slag al een pak sympathieker.

Kortom, The Taking Of Pelham 123 rolt over het scherm met de vaart van een metro buiten spits. Een zwierige zomerhit die er wel slaagt in eventjes te entertainen (wat bijvoorbeeld niet kan gezegd worden van een migraine verwekkend onding zoals Transformers: Revenge of the Fallen), maar voor de metro terug de pijp uit is ben je al terug bezig met belangrijkere dingen bezig.

Synecdoche, New York


Verenigde Staten
Drama / Komedie
124 minuten

geregisseerd door Charlie Kaufman
met Philip Seymour Hoffman, Samantha Morton en Michelle Williams

9/10

Tureluurs en murw geslagen, zo voelden we ons al ettelijke malen nadat we de cinema verlieten en net twee uur vertoefd hadden in de vreemde hersenkronkels van Charlie Kaufman, Hollywood's chroniceur par excellence van het menselijke brein. Met Synecdoche New York (spreek uit als Sih-NECK-doh-kee) treedt de alom gefêteerde scenarist voor het eerst acher de camera en in tegenstelling tot de visuele (Michel Gondry's Eternal Sunshine of a Spotless Mind) of narratieve (Spike Jonze's' Being John Malkovich en Adaptation) spielerei van de man zijn vorige werk is Synecdoche NY een hoogst persoonlijke, reflectieve en zwaarmoedige kijkervaring geworden, een film die je aan je schedel doet krabben en die over je komt rollen als een platwals. Een film die polariseert en je beide hersenhelften een robbertje laat uitvechten: een onovertroffen meesterwerk of pretentieuze navelstaarderij. Dat een film zulke reacties teweeg breng is op zich al een reden om hem tegen de borst te drukken. Kronkelt u even mee....

Phillipe Seymour Hoffman geeft gestalte aan Caden Cotard, een nerveuse hippochonder die leidt aan verschillende kwalen en aandoeningen. De dokters weten geen raad enzodus probeert Caden genoegen te vinden in de regie van een herwerking van 'Death of A Salesman'. Zijn vrouw Adele (Catherine Keener) kondigt een vertrek aan richting Berlijn alwaar ze zich wil ontplooien als kunstenares. Cotard blijft verweesd achter en ontvangt een MacArthur Genius beurs, een beurs die hem toelaat een droomproject te realiseren. Het project in kwestie is minitieuze weergave van New York in een gigantische loods, een aftekening van de werkelijkheid. Algauw raken realiteit en weergave (fictie en meta-fictie, zo u wil) in elkaar verstrengeld en raakt Cotard verloren in zijn eigen droomproject.

Elke plotbeschrijving valt echter op zijn achterste. Kaufman's regiedebuut is een duizelingwekkend, gecomliceerd, multi-gelaagde meta-vertelling geworden waar analytici een vette kluif aan hebben. Een parabel over dood en verval, een indringende kijk op schepping en creativiteit...over Eros en Thanatos. Zeggen dat het Kaufman niet aan ambitie ontbreekt is als zeggen dat de wereld een beetje ontsteld reageerde op Wacko Jacko's dood. Synecdoche NY is voor Kaufman wat Misdaad en Straf was voor Dostojevski, een magnum opuw waarin stokpaardjes de vrije loop gaan, met het risico dat sommigen zich wel eens durven vergalloperen.

In de eerste uur serveert Kaufman een schijnbaar klassieke set-up. Cotard leidt een dagdaags bestaan met zijn vrouw en zijn vierjarige dochter in Schenechtady. Gaandeweg voel je hoe de regisseur deze portretering doorspekt met absurde elementen die zowel narratief (check hoe al in de eerste scène de datim vijf maal versrpingt in één etmaal) als vormelijk (Het brandende huis van Hazel) alle logica tarten. Als een goochelaar die een ei wegtovert terwijl je er met beide ogen op staat te staren, zo bezweert ook Kaufman zijn kijker. Plots verspringt de film in tijd, zonder dat je er als kijker de mot in hebt. Kaufman diept laag na laag verder uit en al snel 'ontwaaiert' (een beter woord kunnen we in deze context niet bedenken) zich in een lappendeken dat ieders petje de boven gaat. Na eerst een uur te meanderen ontspint de film zich in een duizelingwekkende studie waarbij metafysiche elipsen , ontdubbeling en verdubbeling schering en inslag zijn.

Caden bouwt de realiteit na in een grote loods. Met als gevolg dat ook hij geportreteerd moet worden. Enter Sammie (Tom Noonan), een man die zichzelf als een perfecte incarnatie van Caden toont. Maar in de geportreteerde werkelijkheid is er ook een incarnatie van een incarnatie nodig. Net zoals Kaufman in Adaptation het adaptatieproces stapsgewijs ontlede en ontrafelde (Cage in Adaptation : “Okay, we Open at La Roche. No. We open on Kaufman. Okay, We open at the beginning of time”) zo zoekt hij hier naar het ultieme in een creatie. Het kleinste partikel in de wetenschap. Acteurs die acteurs spelen die acteurs spelen die acteurs spelen...het heeft wel iets van het kernidee van Adaptation (een schrijver die een scenario schrijft over een scenarioschrijver die een scenario schrijft...), met het verschil dat Synecdoche NY nog zwaardere thema's aansnijdt. Dood, Geboorte, lichaamssappen. Maar Synecdoche NY gaat over meer zoals Cotard zelf aangeeft ( “it's a play about dating, it not about death, it's about everything”).

De vraag rijst natuurlijk of deze hoog persoonlijke caleidoscopische zijn eigen opgezette beloftes wel nakomt. Fascinerend is het alvast ...Net zoals bij David Lynch's' Mullholland drive geven wij ons als kijker graag weerloos over aan de fantasmen en de stokpaardjes van een benadigd artiest, ook al voelden we de materie meermaals uit onze handen glippen. Tureluurs en murw geslagen, zo voelden we ons opnieuw, met het verschil dat Synecdoche NY een film is die filmmaken anno 2009 bevraagt en op losse schroeven zet. Tureluurs, verbrouweerd, 'bedot', wakker geschud en perplex. Dat is wat we deze keer voelden toen we de cinema bij avondlicht buiten strompelden.

Lost In Translation


Verenigde Staten / Japan
Drama / Komedie
102 minuten

geregisseerd door Sofia Coppola
met Bill Murray, Scarlett Johansson, Giovanni Ribisi, Anna Faris

9/10

Als een licht ganzeveertje onderstut door een gezwind zomerbriesje, zo kwam Lost in Translation destijds de duistere cinemazalen binnendwarrelen, een film die aanvoelt als een poëtische hartenkreet van een regisseuse die perfect weet hoe ze haar dagboekschrijfsels en haar eigen exitentiëele angsten in een perfect afgemeten scenario moet steken. Deze tweede langspeler van Sofia Coppola is een teder en fragiel sprookje, een broos filmpje dat zich langzaam met weerhaakjes aan uw hart weet vast te klampen en deze opsomming van superlatieven kunnen we nog even volhouden. Kortom, als er één film is die u in 2003 gezien moet hebben, laat het dan de deze zijn.

De regisseuse zoekt voor haar stadsfresco inspiratie bij een aloude trend in Hollywood: vedetten die zich voor grof geld over laten halen om in Azië een generische reclamespot in the blikken. Leonardo Dicaprio, Arnold Schwarzenegger en zelfs vaderlief Francis Ford Coppola, de lijst van sterren die hun artistieke merites laten varen ten koste van de geldduivel is schier eindeloos. Bob Harris (een fantastisch droeve Bill Murray) grossierde ooit in succesvolle actiefilms, nu neemt hij het aanbod aan om in ruil voor een dikke cheque reclame te maken voor een whisky merk (“For relaxing times , make it Santory time”). Charlotte (Scarlett Johansson die destijds reveleerde) is het liefje van een fotograaf die amper tijd voor haar maakt. Deze twee verloren zielen treffen elkaar op een avond in een bar en schepen in voor een soul-searching missie langsheen afstandse hotelkamers, Japanse Billboards en kitcherige karaoké-bars.

Als een portretering van een cultuurclash schiet Lost In Translation schier tekort. De mopjes die wijzen op raciale verschillen tussen Oost en West doen even belegen aan als witte jonge kaas (wederom wordt er gelachen met de 'L'-'R' wisselspraak van de Aziatische medemens), maar laat de botsing der culturen nu niet de hoofdmoot zijn van deze grootstadsparabel. Het kloppend hart van dit ontieglijk mooie filmpje is de relatie tussen Bob en Charlotte, een relatie die geen relatie is, een relatie zonder kus, een relatie in de beste traditie van Richard Linklaters 'Before Sunrise/Before Sunset' tweeluik ; twee verloren vlinders die elkaar vinden en bij elkaar aankloppen voor een bakje troost . Bob voelt zich vast geroest in een typisch huwelijk en hoewel iedereen hem duchtig begroet voelt hij zich volledig geïsoleerd in de Aziatische wereldstad. Charlotte voelt zichzelf weggecijferd door een te vroeg huwelijk met een ambitieuze fotograaf (zou dit een afspiegelig kunnen zijn van Coppola's eigen relatie destijds met regisseur Spike Jonze?) en zo laat Coppola verschillende exitentiëele angsten tegen elkaar opbotsen: éénzaamheid, midlife-crisissen en de onzekerheid des levens. Het klein meisje haalt grote thema's aan, maar doet dat met verve.

Bovendien kon Coppola zich geen betere plek wensen om haar parabel over grootsteedse aliënatie te situeren. Tokyo, waar mensen als miljoenen mieren op elkaar zijn gehoopt , maar waar iedereen vooral zijn eigen ding doet. Duchtig steekt Coppola de draak met de typische Japanse overstimulatie van alle vijf zintuigen (die kitcherige tv-shows! Lawaaierige Luna-parken!) en zelfs Hollywood krijgt een veeg in de pan in de vorm van een blond wanna-be starletje dat Japanse journalisten paait met dwaze nonsens op een persconferentie waar ze een al even dwaze film komt voorstellen. Coppola haalt veel aan, maar nergens heb je de indruk dat de regisseuse grip verliest op haar verhaal. Het is trouwens moeilijk voor te stellen dat een regisseur zich even diep in haar zielsroerselen doet kijken als Coppola dat doet met Lost in Translation.

Bill Murray, wederom het aanzicht van de vleesgeworden tristesse schittert hier in een glansrol. Murray is hier de perfecte incarnatie van de droeve clown, een man die zijn leven niet meer beleeft maar eerder ondergaat. Zijn prestatie wordt perfect gecounterd door de préscense van mejuffer Johansson (haar derrière in een roze slipje, het meest bezwerende openingsshot dat we de afgelopen jaren zagen), slechts 19 lentes op moment van opnames, maar met een maturiteit waar mening actrices heden ten dage een puntje aan kunnen zuigen. Lost In Translation is een film van kleine gestes en subtiele blikken, een film waar de blik van de ravissante Johansson meer zegt dan 1000 woorden. In wat misschien de beste scène is raken de twee terecht in een karaoké-bar. “I’m special. So special. I gotta have some of your attention” zingt Charlotte. Waarvan akte.

Met kleine pennestreekjes weet Coppola een stadsfresco neer te zetten dat kietelt en meesleept. Een mozaïek die vlinders laat voelen en je op slag opniew verliefd maakt. Een geweldig betoverende soundtrack (stadsbassen onderstutten Air, Phoenix en Kevin Shields!) is de spreekwoordelijke kers op de taart.